Iedereen kent het wel: die momenten waarop alles samenkomt. Deadlines, veranderingen, piekdrukte en je móét leveren. Denk aan een ziekenhuisteam dat tijdens een griepgolf ineens 30% meer patiënten moet opvangen, terwijl de bezetting al krap is. Artsen, verpleegkundigen, ondersteunend personeel: iedereen doet een stap extra. Roosters worden aangepast, overuren gedraaid, nachtdiensten verdubbeld. De sfeer is hecht, de betrokkenheid hoog, en het teamgevoel groeit: ‘We doen dit samen.’
Zolang deze situatie tijdelijk is en er daarna ruimte is voor herstel, kunnen teams dit soort piekinspanningen goed aan. Een beetje ‘rekken’ is niet erg. Het hoort erbij. Teams zijn vaak best bereid om zich extra in te spannen als er zicht is op verlichting, rust en waardering achteraf. Maar wat als die rust niet komt?
Van tijdelijk extra naar structureel teveel
Wat begint als een uitzonderlijke situatie, groeit in sommige organisaties ongemerkt uit tot een permanente overbelasting. Nieuwe taken blijven ‘hangen’, projecten stapelen zich op, personele tekorten worden niet opgelost. Het team blijft in de vijfde versnelling rijden zonder terug te schakelen. De pauze die was beloofd, wordt steeds vooruitgeschoven. De ‘stretch’ wordt geen incidentele inspanning meer, maar een nieuwe norm.
Dit is het moment waarop teams in de versnellingsvalkuil stappen. Die valkuil ontstaat als versnellen niet meer tijdelijk is, maar structureel. Herstel blijft uit. De energie van het team raakt langzaam maar zeker op. Waar eerst nog motivatie en veerkracht waren, ontstaat vermoeidheid en frustratie.
Het sluipende effect: team-burn-out
In deze overdrive-modus hoeft er maar weinig te gebeuren voor het team volledig vastloopt. Een zieke collega, een nieuwe beleidswijziging, een onverwacht incident en ineens is het systeem overbelast. De spreekwoordelijke druppel. En waar eerst een paar mensen uitvallen, volgt al snel een domino-effect. Het team raakt collectief overspannen. Niet zelden heeft dit ook invloed op andere teams in de organisatie. Stress is besmettelijk. Het verspreidt zich zonder dat mensen daadwerkelijk samenwerken, alleen al via sfeer, gedrag en onderlinge verwachtingen.
Als harder werken niet meer helpt
In sectoren zoals zorg, onderwijs of sociale dienstverlening zien we het vaak: teams die voortdurend nieuwe uitdagingen op hun bord krijgen met de beste bedoelingen. Veranderingen die écht nodig zijn, goed doordacht en gedragen. Maar zelfs bij volledige steun vanuit het team geldt: er is een grens.
De interactie verandert. Gesprekken worden kortaf, oppervlakkig. De humor verdwijnt. Mensen sluiten zich af. Er is nog net genoeg energie om de kern van het werk te doen, maar niet om samen te reflecteren of te verbeteren. Samenwerking wordt vervangen door parallel werken. Mensen zeggen dingen als: ‘Ik doe gewoon m’n ding, ik weet niet meer waar anderen mee bezig zijn.’
De gevaren van werken in overleefstand
Wanneer teams langdurig in overleefstand staan, gebeurt er iets fundamenteels. De teamcohesie brokkelt af. Ieder gaat in zijn of haar eigen bubbel werken. De agenda wordt leidend. Gesprekken worden ervaren als ‘onnodig tijdverlies’. Overleg wordt een verplicht nummer in plaats van een kans op verbinding. De ruimte om na te denken, te evalueren of even te ventileren verdwijnt. En daarmee verdwijnt ook het vermogen van het team om te leren en zich aan te passen.
Het gekke is: het lijkt alsof iedereen nog keihard werkt. Maar de prestaties nemen af. De veerkracht is op. En zonder verbinding verdwijnt ook de gezamenlijke koers. Er is geen richting meer, alleen maar beweging vaak op de automatische piloot.
Unplug before you plug
Hoe voorkom je dat teams in deze valkuil terechtkomen? Het begint met het erkennen van het probleem. Het vraagt moed om te zeggen: ‘We gaan te hard, we móéten terugschakelen.’ Maar stoppen is niet populair. Er heerst vaak een cultuur van ‘doorpakken’. Een beetje taken schrappen of vergaderingen inkorten voelt veiliger dan een radicale herprioritering. Toch is dat precies wat nodig is.
De ‘gouden Starbucks-regel’ is simpel maar effectief:
Unplug before you plug.
Voordat je iets nieuws toevoegt, moet je eerst iets schrappen.
Dat vraagt om keuzes durven maken. Minder projecten, minder werkgroepen, minder versnippering. En dat vraagt óók iets van leiderschap, van het lef om te temporiseren. Om nee te zeggen tegen nóg een extra pilot of verandertraject. Niet omdat het geen goed idee is, maar omdat het team geen ruimte meer heeft.
De rek is eruit
Als teams langdurig overbelast worden, is het niet de vraag of het misgaat, maar wanneer. De oplossing zit niet in harder werken. De oplossing zit in pauzeren, reflecteren, en keuzes maken. Alleen dan blijft het team gezond, verbonden én toekomstbestendig. En kunnen ze straks weer die extra stap zetten maar dan vanuit kracht in plaats van uit uitputting.
Willen jullie als team uit de overleefstand komen en weer werken vanuit energie en verbinding?
Neem dan contact met ons op, we denken graag met jullie mee.